Translations for „ausmietend“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

al·we·tend [ɑlwetənt] ADJ

alwetend

allwissend

nauw·slui·tend [nɑuslœytənt] ADJ

1. nauwsluitend (precies passend):

nauwsluitend

eng anliegend

2. nauwsluitend (m.b.t. de delen):

nauwsluitend

genau ineinanderpassend [o. aufeinanderpassend]

een nauwsluitend geheel

ein einheitliches Ganzes

nauw·let·tend <nauwlettende, nauwlettender, nauwlettendst> [nɑulɛtənt] ADJ

nauwlettend

genau

nauwlettend

sorgfältig

nauwlettend toezien

genau achtgeben

iem nauwlettend in het oog houden

jdn genau beobachten

iets nauwlettend in het oog houden

etw sorgfältig [o. genau] beobachten

al·om·vat·tend [ɑlɔmvɑtənt] ADJ

alomvattend

(all)umfassend

alomvattend

alles umfassend

on·we·tend [ɔnwetənt] ADJ

1. onwetend (geen kennis bezittend):

onwetend

unwissend

2. onwetend (onbewust):

onwetend

unbewusst

onwetend

ahnungslos

onwetend

unwissentlich

in·vre·tend ADJ

invretend → invreten¹, → invreten²

See also invreten , invreten

in·vre·ten² <vrat in, i. ingevreten> [ɪnvretə(n)] VB intr

1. invreten (inbijten):

invreten

sich einfressen

roest vreet in

Rost frisst sich ein

2. invreten (ingebeten worden):

invreten

angefressen werden

in·vre·ten¹ <vrat in, h. ingevreten> [ɪnvretə(n)] VB trans (door zijn inwerking verteren)

invreten

angreifen

invreten

anfressen

ingevreten ijzerwerk

(vom Rost) angefressene(s) Eisen nt

plan·ten·etend [plɑntə(n)etənt] ADJ

plantenetend

Pflanzen fressend

plantenetende dieren

Pflanzenfresser pl

stui·tend <stuitende, stuitender, stuitendst> [stœytənt] ADJ

stuitend

abstoßend

stuitend (verontwaardiging wekkend)

empörend

stuitend (aanstootgevend)

anstößig

hij vond die dingen stuitend lelijk

er fand diese Dinge widerwärtig

stuitende woorden

empörende Worte

uit·mun·tend [œytmʏntənt] ADJ

uitmuntend

hervorragend

uitmuntend

ausgezeichnet

ver·wij·tend [vərwɛɪtənt] ADJ

verwijtend

vorwurfsvoll