Dutch » German

Translations for „bezweek“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

be·zweek VB

bezweek 3. pers sing imp van bezwijken

See also bezwijken

be·zwij·ken <bezweek, i. bezweken> [bəzwɛikə(n)] VB intr

1. bezwijken (niet meer bestand zijn tegen):

2. bezwijken (toegeven, wijken; sterven):

erliegen +dat

Usage examples with bezweek


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski