Translations for „elende“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

el·len·de [ɛlɛndə] N f geen pl

1. ellende (rampzalige toestand, ervaring):

ellende

Elend nt

van pure ellende

aus purer Not

het (toon)beeld van ellende

das Bild des Elends [o. Jammers]

van ellende huilen (verdriet)

vor Kummer weinen

van ellende huilen (wanhoop)

vor Verzweiflung weinen

2. ellende:

ellende (narigheid: innerlijk)

Ärger m

ellende (narigheid: uiterlijk)

Schlamassel m

dat geeft alleen maar (een hoop) ellende

das bringt nur (einen Haufen) Ärger

de ellende is, dat …

das Schlimme ist, dass …

het hoopje ellende

das Häufchen Elend

len·de <lende|n, lende|nen> [lɛndə] N f

1. lende (deel van de rug):

lende

Lende f

2. lende:

lende (dieren)

Lende f

lende (klein stuk)

Lendchen nt

le·gen·de <legende|n, legende|s> [ləɣɛndə] N f

1. legende rel.:

legende

Legende f

legende

Heiligenerzählung f

2. legende (sage, sprookje):

legende

Legende f

3. legende ((land)kaart):

legende

Legende f

ne·gen·de¹ [neɣəndə] ADJ

negende

neuntel

een negende deel

ein Neuntel

be·ken·de <bekende|n> [bəkɛndə] N m en f

bekende

Bekannte(r) f(m)

ze·ven·de¹ [zevəndə] ADJ

zevende

siebtel

een zevende deel

ein Siebtel

een zevende liter

ein Siebtelliter