Dutch » German

Translations for „gemeenschappelijk“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

ge·meen·schap·pe·lijk [ɣəmensxɑpələk] ADJ

1. gemeenschappelijk (aan meer dan één persoon toebehorend):

gemeenschappelijk
gemeenschappelijk
Gemeinschafts-
Privat- und Gemeininteressen pl
iets gemeenschappelijk bezitten
kamers met gemeenschappelijk gebruik van keuken

2. gemeenschappelijk (gezamenlijk):

gemeenschappelijk
gemeenschappelijk
gemeenschappelijk
Gemeinschafts-
het gemeenschappelijk welzijn
het gemeenschappelijk welzijn

Usage examples with gemeenschappelijk

het gemeenschappelijk welzijn
iets gemeenschappelijk bezitten
kamers met gemeenschappelijk gebruik van keuken

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski