Dutch » German

dren·te·nie·ren <drentenierde, h. gedrentenierd> VB intr

pla·fon·ni·è·re <plafonnière|s> [plafɔ̃njɛːrə] N f

tui·nie·ren <tuinierde, h. getuinierd> [tœynirə(n)] VB intr

1. tuinieren (als beroep):

de·fi·nië·ren <definieerde, h. gedefinieerd> [defin(i)jerə(n)] VB trans

ren·te·nie·ren <rentenierde, h. gerentenierd> [rɛntənirə(n)] VB intr

1. rentenieren (van zijn rente leven):

2. rentenieren (niets uitvoeren):

har·mo·nië·ren <harmonieerde, h. geharmonieerd> [hɑrmonijerə(n)] VB intr

op·sie·ren <sierde op, h. opgesierd> [ɔpsirə(n)] VB trans

1. opsieren (verfraaien):

2. opsieren (te mooi voorstellen):

poei·e·ren VB trans

poeieren → poederen

See also poederen

poe·de·ren <poederde, h. gepoederd> [pudərə(n)] VB trans

1. poederen (met poeder bestrooien):

2. poederen (met sneeuw inwrijven):

tie·re·lie·ren <tierelierde, h. getierelierd> [tirəlirə(n)] VB intr

bot·vie·ren <vierde bot, h. botgevierd> [bɔtfirə(n)] VB trans form

ont·sie·ren <ontsierde, h. ontsierd> [ɔntsirə(n)] VB trans

ver·sie·ren <versierde, h. versierd> [vərsirə(n)] VB trans

1. versieren (opschikken, verfraaien):

3. versieren (voor elkaar krijgen):

4. versieren inf (verleiden):

af·poei·e·ren <poeierde af, h. afgepoeierd> [ɑfpujərə(n)] VB trans (wegsturen)

hoef·die·ren [huvdirə(n)] N pl

ver·lui·e·ren <verluierde, h. verluierd> [vərlœyərə(n)] VB trans


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski