Translations for „herunterlügen“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

te·rug·ver·lan·gen¹ <verlangde terug, h. terugverlangd> [tərʏxfərlɑŋə(n)] VB trans

terugverlangen (terugvragen)

zurückverlangen

terugverlangen (nadrukkelijk)

zurückfordern

her·ber·gen <herbergde, h. geherbergd> [hɛrbɛrɣə(n)] VB trans

1. herbergen (huisvesten):

herbergen

unterbringen

ik kan zoveel mensen niet herbergen

so viele Leute kann ich nicht unterbringen

2. herbergen (tot verblijf dienen):

herbergen

beherbergen

een hok dat twee konijnen herbergt

ein Stall, der zwei Kaninchen beherbergt

3. herbergen (bevatten):

herbergen

bergen liter

dit boek herbergt een schat van informatie

dieses Buch birgt einen Reichtum an Informationen liter fig

ver·heu·gen² <verheugde zich, h. zich verheugd> [vərhøɣə(n)] VB wk ww

verheugen zich verheugen (blij zijn):

verheugen

sich freuen

zich in een goede gezondheid verheugen

sich einer guten Gesundheit gen erfreuen

zich op iets/over iets verheugen

sich auf etw/über etw acc freuen

her·eni·gen <herenigde, h. herenigd> [hɛrenəɣə(n)] VB trans

1. herenigen (weer bijeenbrengen):

herenigen

wiedervereinigen

2. herenigen (verzoenen):

herenigen

vereinen

her·krij·gen <herkreeg, h. herkregen> [hɛrkrɛiɣə(n)] VB trans

herkrijgen

wiederbekommen

herkrijgen

wiedererlangen form

herkrijgen

wiedererhalten

pun·te·ren¹ <punteerde, h. gepunteerd> [pʏnterə(n)] VB trans

punteren

punktieren

coun·te·ren <counterde, h. gecounterd> [kɑuntərə(n)] VB intr

counteren

kontern

her·in·te·gra·tie [hɛrɪnteɣra(t)si] N f geen pl

herintegratie

Wiedereingliederung f