Translations for „nognodig“ in the Dutch » German Dictionary

hoog·no·dig [hoxnodəx] ADJ

hoognodig

dringend

hoognodig

(dringend) notwendig

hij doet alleen het hoognodige

er tut nur das Allernötigste

er moet hoognodig iets gebeuren

es muss dringend etwas geschehen

hoognodig moeten

dringend müssen

on·no·dig¹ [ɔnodəx] ADJ

onnodig (overbodig)

unnötig

onnodig (nutteloos)

unnütz

onnodig (nutteloos)

nutzlos

onnodige dingen kopen

unnötige Sachen [o. unnützes Zeug] kaufen

een onnodige vraag

eine überflüssige Frage

onnodig te zeggen dat …

unnötig zu sagen, dass …

hoogst·no·dig [hoxstnodəx] ADJ

hoogstnodig

dringend

hoogstnodig

(dringend) notwendig

no·dig² [nodəx] ADV

1. nodig:

nodig (dringend)

dringend

nodig (beslist)

unbedingt

je moet nodig eens langskomen

du musst unbedingt mal vorbeikommen

nodig moeten inf

(dringend) mal müssen inf

hij moest zo nodig een auto kopen

er wollte doch unbedingt einen Wagen kaufen

2. nodig iron:

nodig

ausgerechnet

dat moet jij nodig zeggen

ausgerechnet du musst das sagen

bon·dig <bondige, bondiger, bondigst> [bɔndəx] ADJ

1. bondig:

bondig (beknopt)

kurz

bondig (kort en beslist)

bündig

bondig (zo kort mogelijk)

knapp

een bondig opstel

ein kurzer Aufsatz

2. bondig (deugdelijk, afdoende):

bondig

bündig

bondig

überzeugend

een bondige reden

ein bündiger Grund

brood·no·dig [brotnodəx] ADJ

broodnodig

dringend notwendig [o. nötig]