Translations for „organisatie“ in the Dutch » German Dictionary

or·ga·ni·sa·tie <organisatie|s> [ɔrɣaniza(t)si] N f

1. organisatie (het organiseren):

organisatie

Organisation f

2. organisatie (het georganiseerd zijn, de wijze):

organisatie

Organisation f

organisatie

Einrichtung f

de rechterlijke organisatie

die Gerichtsverfassung

3. organisatie (vereniging):

organisatie

Organisation f

organisatie

Vereinigung f

organisatie

Verband m

een organisatie oprichten

eine Organisation [o. einen Verband] gründen

een organisatie van werknemers

eine Arbeitnehmerorganisation

Usage examples with organisatie

horizontale organisatie

horizontale Organisation

een organisatie van werknemers

eine Arbeitnehmerorganisation

een gesmeerd lopende organisatie

eine reibungslos funktionierende Organisation

in een organisatie infiltreren

Organisation infiltrieren [o. unterwandern]

de overkoepelende organisatie

die Dachorganisation

de rechterlijke organisatie

die Gerichtsverfassung

een organisatie oprichten

eine Organisation [o. einen Verband] gründen

een gestroomlijnde organisatie

eine reibungslos funktionierende Organisation

een organisatie ontmantelen fig

eine Organisation auflösen

een organisatie een ander gezicht geven

einer Organisation ein anderes Gesicht geben

zij was de spil van de organisatie

sie war die Seele der Organisation

een functionaris van een politieke partij [o. organisatie ]

ein Funktionär