Translations for „overzicht“ in the Dutch » German Dictionary

over·zicht <overzicht|en> [ovərzɪxt] N nt

1. overzicht (het overzien):

overzicht

Überblick m

overzicht fig

Übersicht f

ik heb er geen enkel overzicht meer op

ich habe ganz und gar die Übersicht verloren

overzicht hebben SPORTS

eine gute Spielübersicht haben

overzicht hebben SPORTS

den Überblick haben

zich een overzicht vormen

sich dat einen Überblick verschaffen

2. overzicht:

overzicht (samenvatting)

Übersicht f

overzicht (beknopt)

Grundriss m

een algemeen overzicht geven

einen allgemeinen Überblick geben

een overzicht van de Duitse geschiedenis

ein Grundriss der deutschen Geschichte

Usage examples with overzicht

overzicht hebben SPORTS

eine gute Spielübersicht haben

een algemeen overzicht geven

einen allgemeinen Überblick geben

zich een overzicht vormen

sich dat einen Überblick verschaffen

een summier overzicht

ein kurzer [o. summarischer] Überblick

het korte overzicht

die kurze Übersicht

een overzicht van de Duitse geschiedenis

ein Grundriss der deutschen Geschichte

ik heb er geen enkel overzicht meer op

ich habe ganz und gar die Übersicht verloren