Translations for „phenol“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

knol <knol|len> [knɔl] N m

1. knol (stengel-, worteldeel):

knol

Knolle f

2. knol (raap):

knol

Rübe f

3. knol (paard):

knol

Gaul m

knol

Klepper m

snol <snol|len> [snɔl] N f

snol

Flittchen nt

snol

Nutte f

me·tha·nol [metanɔl] N nt of m geen pl

methanol

Methanol nt

hol¹ [hɔl] N m

op hol slaan (het hollen, paard)

durchgehen

op hol slaan fig

die Nerven verlieren

iem het hoofd op hol brengen fig (gek, radeloos maken)

jdm einen Spleen in den Kopf setzen

iem het hoofd op hol brengen (enthousiast, opgewonden maken)

jdn völlig aus dem Häuschen bringen inf

iem het hoofd op hol brengen (verliefd maken)

jdm den Kopf verdrehen inf

pol <pol|len> [pɔl] N m

pol

Büschel nt

een pol gras

ein Grasbüschel

ge·not [ɣənɔt] N nt geen pl

1. genot (het genieten):

genot

Genuss m

in het genot van een beurs komen

in den Genuss eines Stipendiums kommen

2. genot (genoegen):

genot

Genuss m

genot

Freude f

genot

Lust f meist sing

onder het genot van een glas wijn

beim Genuss eines Glases Wein

een waar genot

eine wahre Lust

een zinnelijk genot (vooral erotisch)

ein Sinnesgenuss

ste·no [steno] N nt of m geen pl

1. steno (stenografie):

steno

Steno f

notulen in steno

stenografierte Protokolle pl

2. steno (stenogram):

steno

Steno nt

te·nor [tənor]

tenor [[o. tenɔr]] tenor|en, tenor|s N m:

tenor

Tenor m