Translations for „plakken“ in the Dutch » German Dictionary

plak·ken¹ <plakte, h. geplakt> [plɑkə(n)] VB trans

plakken

kleben

een band plakken

einen Reifen flicken

plak·ken² <plakte, h. geplakt> [plɑkə(n)] VB intr

plakken

kleben

plakken (lang ergens blijven)

hängen bleiben

blijf niet zo aan mij plakken fig

hänge dich nicht so an mich!

mijn kleren plakken aan mijn lijf

die Kleider kleben mir am Leib

die lijm plakt niet

der Leim klebt nicht

op school tweemaal blijven plakken

in der Schule zweimal sitzen bleiben

Usage examples with plakken

een band plakken

einen Reifen flicken

op school tweemaal blijven plakken

in der Schule zweimal sitzen bleiben

een pleister op de knie plakken

ein Pflaster auf das Knie kleben

mijn kleren plakken aan mijn lijf

die Kleider kleben mir am Leib

blijf niet zo aan mij plakken fig

hänge dich nicht so an mich!