Dutch » German

Translations for „relatie“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

re·la·tie <relatie|s> [rela(t)si] N f

2. relatie (liefdesverhouding):

relatie
een relatie hebben met iem

3. relatie:

relatie (persoon, firma)
Bekannte(r) f(m)
relatie (firma)
een bevriende relatie (in zaken)
een bevriende relatie (een firma)

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski