Translations for „tüchtiger“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

tuch·ti·ging <tuchtiging|en> [tʏxtəɣɪŋ] N f

tuchtiging

Züchtigung f

mach·ti·gen <machtigde, h. gemachtigd> [mɑxtəɣə(n)] VB trans

machtigen

ermächtigen

machtigen

bevollmächtigen

iem tot betaling machtigen

jdn eine Zahlungsvollmacht erteilen

zes·ti·ger <zestiger|s> [sɛstəɣər] N m

zestiger

Sechziger m

vijf·ti·ger <vijftiger|s> [fɛiftəɣər] N m

vijftiger

Fünfziger m inf

vijftiger

Mann m von etwa fünfzig Jahren

tucht [tʏxt] N f geen pl

1. tucht (discipline):

tucht

Disziplin f

de tucht handhaven

Disziplin wahren [o. üben]

2. tucht (voorschriften, maatregelen):

tucht

Zucht f

kloosterlijke tucht

Klosterzucht f

vluch·tig <vluchtige, vluchtiger, vluchtigst> [vlʏxtəx] ADJ

vluchtig

flüchtig

ons vluchtig bestaan

unser flüchtiges Dasein

een vluchtige blik op iets slaan

einen flüchtigen Blick auf etw acc werfen

vluchtige olie

flüchtige(s) Öl nt

be·gun·sti·ger <begunstiger|s> [bəɣʏnstəɣər] N m

begunstiger

Gönner m

begunstiger

Förderer m

begunstiger van de kunst

Kunstförderer

ver·vluch·ti·gen <vervluchtigde, i. vervluchtigd> [vərvlʏxtəɣə(n)] VB intr

vervluchtigen

sich verflüchtigen

vervluchtigen

verfliegen

tucht·recht [tʏxtrɛxt] N nt geen pl

tuchtrecht

Disziplinarrecht nt

tucht·maat·re·gel <tuchtmaatregel|en> [tʏxtmatreɣəl] N m

tuchtmaatregel

Disziplinarmaßnahme f

stof·zui·ger <stofzuiger|s> [stɔfsœyɣər] N m

stofzuiger

Staubsauger m