Translations for „tas“ in the Dutch » German Dictionary

tas <tas|sen> [tɑs] N f

tas (zak, kleine koffer)

Tasche f

tas (van zacht materiaal)

Beutel m

tas (akte-, schooltas)

Mappe f

een tas vol boeken

eine Tasche voller Bücher

de plastic tas

der Plastikbeutel

de plastic tas

die Plastiktüte

Usage examples with tas

deze tas draagt gemakkelijk

diese Tasche trägt sich leicht

een tas vol boeken

eine Tasche voller Bücher

de plastic tas

der Plastikbeutel

zij plofte haar tas neer

sie pfefferte ihre Tasche hin inf

een leren tas van zeer goede kwaliteit

eine Ledertasche bester [o. höchster] Qualität

die tas past niet bij die jas

die Tasche passt nicht zu dieser Jacke

als hij opstaat, blijkt zijn tas weg te zijn

als [o. wie] er aufsteht, stellt sich heraus, dass seine Tasche weg ist