Translations for „uitstap“ in the Dutch » German Dictionary

uit·stek [œytstɛk]

een gelegenheid bij uitstek

eine hervorragende Gelegenheit

bij uitstek geschikt zijn voor iets

hervorragend geeignet sein für etw acc

uit·stel [œytstɛl] N nt geen pl

uitstel

Aufschub m

uitstel van betaling

Zahlungsaufschub m

het uitstel van executie fig

die Galgenfrist

het uitstel van executie form

die Gnadenfrist

deze zaak kan geen uitstel lijden

diese Angelegenheit duldet keinen Aufschub

uitstel is geen afstel prov

aufgeschoben ist nicht aufgehoben

uit·trap <uittrap|pen> [œytrɑp] N m SPORTS

uittrap

Abschlag m

uittrap

Abstoß m

uit·slag <uitslag|en> [œytslɑx] N m

1. uitslag:

uitslag (op huid)

Ausschlag m

uitslag (vocht bij voorwerpen)

Feuchtigkeit f

uitslag (schimmel)

Schimmel m

2. uitslag:

uitslag (afloop: resultaat)

Ergebnis nt

uitslag (afloop: diagnose, bevinding)

Befund m

de uitslag van de verkiezingen

der Ausgang [o. das Ergebnis] der Wahlen

3. uitslag (wijzer):

uitslag

Ausschlag m

4. uitslag (het uitslaan) SPORTS:

uitslag

Abschlag m

mis·stap <misstap|pen> [mɪstɑp] N m

1. misstap (verkeerde stap):

misstap

Fehltritt m

2. misstap (verkeerde daad):

misstap

Fehltritt m

misstap

Verfehlung f