Translations for „umsteigerin“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

stei·ge·ren <steigerde, h. gesteigerd> [stɛiɣərə(n)] VB intr

1. steigeren (paarden):

steigeren

sich aufbäumen

2. steigeren (protesteren):

steigeren

sich sträuben

steigeren

sich auf die Hinterbeine stellen hum

stei·ger <steiger|s> [stɛiɣər] N m

1. steiger (aanlegplaats):

steiger

Landungsbrücke f

steiger

Bootssteg m

steiger

Steg m

2. steiger (stelling):

steiger

Gerüst nt

steiger

Baugerüst nt

in de steigers staan

eingerüstet sein

in de steigers staan fig

in Arbeit sein

dienst·wei·ge·ring <dienstweigering|en> [dinstwɛiɣərɪŋ] N f

1. dienstweigering gesch.:

dienstweigering

Wehrdienstverweigerung f

dienstweigering

Kriegsdienstverweigerung f

2. dienstweigering (weigering van opgedragen diensten):

dienstweigering

Gehorsamsverweigerung f

tij·ge·rin N f

tijgerin feminine form of tijger

See also tijger

tij·ger <tijger|s> [tɛiɣər] N m

tijger

Tiger m

een papieren tijger fig

ein Papiertiger inf

wei·ge·ring <weigering|en> [wɛiɣərɪŋ] N f

weigering

Verweigerung f

weigering

Weigerung f

weigering (het niet-aannemen)

Ablehnung f

weigering (het niet-functioneren)

Versagen nt

bij zijn weigering blijven

bei seiner Weigerung bleiben

weigering tot samenwerking

Verweigerung der Zusammenarbeit

kei·ze·rin <keizerin|nen> [kɛizərɪn] N f

keizerin

Kaiserin f

ne·ge·rin <negerin|nen> [neɣərɪn] N f pej

negerin feminine form of neger

See also neger

ne·ger <neger|s> [neɣər] N m pej

neger

Neger m pej

wei·ge·ren¹ <weigerde, h. geweigerd> [wɛiɣərə(n)] VB intr

1. weigeren (niet functioneren):

weigeren

versagen

de remmen weigeren

die Bremsen versagen

2. weigeren (paardensport):

weigeren

verweigern

weigeren

scheuen

ont·ei·ge·nen <onteigende, h. onteigend> [ɔntɛiɣənə(n)] VB trans

onteigenen

enteignen

ont·ei·ge·ning <onteigening|en> [ɔntɛiɣənɪŋ] N f

onteigening

Enteignung f