Translations for „verbazing“ in the Dutch » German Dictionary

ver·ba·zing [vərbazɪŋ] N f geen pl

verbazing

Staunen nt

verbazing

Erstaunen nt

tot ieders verbazing

zum Erstaunen aller

tot mijn stomme verbazing

zu meinem großen Erstaunen

van de ene verbazing in de andere vallen

aus dem Staunen nicht (mehr) herauskommen

dat wekte verbazing

das rief Erstaunen hervor

Usage examples with verbazing

verbazing wekken

Erstaunen hervorrufen

tot mijn stomme verbazing

zu meinem großen Erstaunen

tot ieders verbazing

zum Erstaunen aller

dat wekte verbazing

das rief Erstaunen hervor

sprakeloos van verbazing

sprachlos vor Staunen

zijn mond viel open van verbazing

vor Staunen klappte ihm der Kinnladen herunter

van zijn stoel vallen van verbazing fig

vor Staunen fast vom Stuhl fallen

van de ene verbazing in de andere vallen

aus dem Staunen nicht (mehr) herauskommen

hij viel van de ene verbazing in de andere

er kam aus dem Staunen nicht heraus