Translations for „achtkaart“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

ˈMacht·kampf N m

Machtkampf

machtsstrijd

ˈacht·ha·ben VB intr irreg

achthaben → Acht

See also Acht , Acht

Acht² <Acht, Achten> [axt] N f

1. Acht CARDS (Zahl, Ziffer):

Acht

acht

2. Acht inf (Verkehrslinie):

Acht

lijn acht

3. Acht inf (etw von der Form einer 8):

Acht

handboeien

eine Acht fahren [o. laufen ]

een acht maken

Acht¹ <Acht> [axt] N f kein pl

1. Acht:

Acht

acht

auf die Kinder Acht geben [o. haben] (aufpassen auf)

op de kinderen letten

außer Acht bleiben (nicht berücksichtigen)

buiten beschouwing blijven

alle Vorsicht außer Acht lassen

alle voorzichtigheid uit het oog verliezen

gib Acht [o. nimm dich in Acht], dass du nicht stolperst! (vorsichtig sein)

pas op [o. wees voorzichtig] [o. kijk goed uit] , dat je niet struikelt!

nimm dich in Acht!

neem je in acht!

etw in Acht nehmen

iets in acht nemen

sich vor jdm/etw in Acht nehmen

zich voor iem/iets in acht nemen

2. Acht HISTORY (Reichsacht):

Acht

acht

Acht

(rijks)ban

über jdn die Acht verhängen

iem in de acht [o. ban] doen

über jdn die Acht verhängen

iem vogelvrij verklaren

ˈach·tens·wert ADJ

achtenswert

achtenswaard(ig)

achtenswert

achtbaar