Translations for „einhüten“ in the German » Dutch Dictionary

ˈein·hal·ten¹ VB intr liter (innehalten)

einhalten

inhouden

einhalten

ophouden

mit dem Spiel einhalten liter

stoppen met spelen

ˈein·hef·ten VB trans (einordnen)

einheften

opbergen

ˈein·ha·ken¹ VB intr

1. einhaken:

einhaken

een aanknopingspunt geven [o. bieden]

2. einhaken inf:

einhaken

reageren

einhaken

aanhaken

ˈein·ho·len¹ VB trans

1. einholen (einziehen):

einholen

inhalen

einholen

binnenhalen

die Fahne einholen

de vlag neerhalen [o. strijken]

2. einholen (wettmachen):

einholen

inhalen

einholen

gelijk komen met

einen Verlust einholen

een verlies weer goedmaken

3. einholen (feierlich abholen):

einholen

plechtig of feestelijk tegemoet gaan en begeleiden

einholen

inhalen

4. einholen (Genehmigung, Information):

einholen

trachten te verkrijgen

einholen

inwinnen

Auskunft einholen

inlichtingen inwinnen

ˈein·hül·len VB trans

einhüllen

hullen in

einhüllen

inhullen

ˈein·hän·gen³ VB refl

einhängen

een arm geven

einhängen

inhaken

eingehängt gehen

gearmd lopen

ˈein·hei·zen¹ VB intr

1. einheizen (heizen):

einheizen

stoken

2. einheizen inf (kräftig trinken):

einheizen

stevig drinken

einheizen

zuipen

3. einheizen +dat inf (hetzen):

einheizen

opjagen

den Arbeitern einheizen

de arbeiders opjagen

4. einheizen +dat inf (die Meinung sagen):

einheizen

flink de waarheid zeggen

ˈein·hei·ra·ten VB intr

einheiraten

introuwen

ˈein·hun·dert [ˈ͜ainˈ-] NUM

einhundert

honderd

ˈein·han·deln VB trans inf

einhandeln

(door handel [o. ruiling] ) verkrijgen [o. verweren]

sich dat etw einhandeln (Problem)

zich iets op de hals halen

sich dat etw einhandeln (Krankheit)

iets opdoen [o. oplopen]

Zugeständnisse einhandeln

concessies weten te bereiken

ˈein·heim·sen [ˈ͜ainh͜aimzn̩] VB trans inf

einheimsen

(in)oogsten

einheimsen

binnenhalen