Translations for „gewervelde“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

Ge·ˈwer·be·amt N nt

Gewerbeamt

arbeidsinspectie

ge·ˈwerb·lich [gəˈvɛrplɪç] ADJ

1. gewerblich (handwerkliches Gewerbe):

gewerblich

als [o. van] [o. qua] beroep

etw gewerblich betreiben

iets als beroep doen

etw gewerblich betreiben

zijn beroep van iets maken

eine gewerbliche Tätigkeit

een beroep(sbezigheid)

für gewerbliche Zwecke

voor commerciële doeleinden

2. gewerblich (industriell):

gewerblich

industrieel

gewerblich

bedrijfs-

zu gewerblicher Nutzung

voor bedrijfsdoeleinden

die gewerbliche Wirtschaft

het bedrijfsleven

für gewerbliche Zwecke

voor bedrijfsdoeleinden

Ge·ˈwer·be <Gewerbes, Gewerbe> [gəˈvɛrbə] N nt

1. Gewerbe (Handwerk, Handel):

Gewerbe

beroep nt

Gewerbe

ambacht nt

Gewerbe

nering

das älteste Gewerbe der Welt hum

het oudste beroep van de wereld

sein Gewerbe (be)treiben

zijn beroep uitoefenen

seinem Gewerbe nachgehen

zijn beroep uitoefenen

2. Gewerbe (Betrieb):

Gewerbe

bedrijf(stak)

Gewerbe

branche

das ambulante Gewerbe

de straathandel

3. Gewerbe (Industrie):

Gewerbe

nijverheid

Handel und Gewerbe

handel en nijverheid

4. Gewerbe CH (Bauernhof):

Gewerbe

boerderij

Gewerbe

landbouwbedrijf nt