Translations for „hereinreiten“ in the German » Dutch Dictionary

her·ˈein·bre·chen VB intr irreg

1. hereinbrechen (zusammenstürzen):

hereinbrechen

naar binnen vallen [o. storten]

hereinbrechen

instorten

2. hereinbrechen (anbrechen):

hereinbrechen

invallen

hereinbrechen

beginnen

hereinbrechen

aanbreken

hereinbrechen

losbarsten

ein hereinbrechendes Gewitter

een in volle hevigheid losbarstend onweer

3. hereinbrechen liter (hart treffen):

hereinbrechen

treffen

eine Katastrophe brach über das Land herein

een catastrofe trof het land

her·ˈein·ru·fen VB trans irreg

1. hereinrufen (nach drinnen holen):

hereinrufen

binnenroepen

2. hereinrufen (herein bitten):

hereinrufen

verzoeken binnen te komen

her·ˈein·bit·ten VB trans irreg

hereinbitten

verzoeken binnen te komen

her·ˈein·le·gen VB trans

1. hereinlegen (nach drinnen legen):

hereinlegen

naar binnen [o. erin] leggen

2. hereinlegen inf (betrügen):

hereinlegen

erin laten lopen [o. luizen]

hereinlegen

in de boot nemen

her·ˈum·rei·ten VB intr irreg

1. herumreiten:

herumreiten (umherreiten)

rondrijden

herumreiten (reitend umgehen)

er omheen rijden

2. herumreiten inf (herumhacken):

herumreiten pej fig

steeds weer beginnen over

herumreiten pej fig

steeds weer lastigvallen met

her·ˈein·plat·zen VB intr inf

hereinplatzen

onverwachts aan komen zetten

her·ˈein·brin·gen VB trans irreg

1. hereinbringen (nach drinnen bringen):

hereinbringen

binnenbrengen

2. hereinbringen inf (wettmachen):

hereinbringen

terugverdienen

hereinbringen

weer goedmaken

den Zeitverlust hereinbringen

de verloren tijd weer inhalen

her·ˈein·dür·fen VB intr irreg inf

hereindürfen

binnen mogen komen

her·ˈein·las·sen VB trans irreg inf

hereinlassen

binnenlaten

hereinlassen

erin laten (komen)

her·ˈein·fal·len VB intr irreg

1. hereinfallen (nach innen fallen):

hereinfallen

naar binnen [o. erin] vallen

2. hereinfallen inf (betrogen werden):

hereinfallen

erin lopen

hereinfallen

zich laten beetnemen

auf einen Betrüger hereinfallen

zich door een bedrieger laten beetnemen

her·ˈein·ho·len VB trans

1. hereinholen:

hereinholen

binnenhalen

2. hereinholen inf:

hereinholen

inhalen

hereinholen

weer goedmaken

her·ˈein·kom·men VB intr

1. hereinkommen:

hereinkommen

binnenkomen

hereinkommen

naar binnen gaan

2. hereinkommen inf:

hereinkommen

binnenkomen

hereinkommen

ontvangen worden