Translations for „krombuigen“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

er·ˈmä·ßi·gen [-ˈmɛːsɪgn̩] VB trans

ermäßigen

matigen

ermäßigen

verminderen

er·ˈüb·ri·gen¹ [ɛɐ̯ˈʔyːbrɪgn̩] VB trans (aufbringen)

erübrigen

overhouden

erübrigen

besparen

eine Stunde/Zeit für etw/jdn erübrigen

een uur/tijd voor iets/iem vrijmaken

ˈkräf·ti·gen² [ˈkrɛftɪgn̩] VB refl

1. kräftigen:

kräftigen

sterk [o. krachtig] worden

2. kräftigen liter (die Gesundheit festigen):

kräftigen

zich sterken

ˈkün·di·gen¹ [ˈkʏndɪgn̩] VB trans

1. kündigen (die Aufhebung von etw anzeigen):

kündigen

opzeggen

kündigen

beëindigen

kündigen

de huur opzeggen

jdm die Freundschaft kündigen fig

iem de vriendschap opzeggen

2. kündigen (die Entlassung mitteilen):

kündigen

ontslaan

ˈart·ei·gen ADJ BIOL

arteigen

eigen aan de soort [o. het ras]

er·ˈzei·gen¹ [-ˈ͜ts ͜aign̩] VB trans liter

erzeigen

ten deel doen vallen

erzeigen

betonen

jdm Gerechtigkeit erzeigen

iem recht doen wedervaren

ˈpre·di·gen¹ [ˈpreːdɪgn̩] VB intr REL

predigen

prediken

predigen

preken

predigen

een preek houden

ˈrei·ni·gen [ˈr͜ainɪgn̩] VB trans

reinigen

reinigen

reinigen

zuiveren

reinigen

schoonmaken

einen Mantel zum Reinigen geben [o. bringen]

een jas naar de stomerij brengen

ˈde·mü·ti·gen¹ [ˈdeːmyːtɪgn̩] VB trans

demütigen

deemoedigen

demütigen

vernederen