Translations for „onderhandse“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

un·ter·ˈhan·deln [ʊntɐˈhandl̩n] VB intr POL

unterhandeln

onderhandelen

ˈUn·ter·händ·ler(in) N m(f) POL

Unterhändler(in)

onderhandelaar(onderhandelaarster) m (f)

ˈOber·hand N f kein pl fig

Oberhand

bovenhand

Oberhand

overhand

die Oberhand bekommen [o. erhalten ] [o. gewinnen ] fig

de overhand krijgen

ˈal·ler·hand [ˈalɐˈhant] ADJ

1. allerhand inf:

allerhand (einige Dinge)

allerhande (dingen)

allerhand (einiges)

allerlei

allerhand erleben

allerhande dingen [o. allerlei] beleven

2. allerhand inf (ziemlich viel):

allerhand

heel wat

allerhand

tamelijk veel

allerhand Geld

heel wat geld

das ist (ja [o. doch] [o. schon]) allerhand (für einen Groschen)! inf

dat is niet mis!

das ist (ja [o. doch] [o. schon]) allerhand (für einen Groschen)! inf

dat had ik niet verwacht!

ˈHin·ter·hand N f kein pl

1. Hinterhand ZOOL:

Hinterhand

achterhand

Hinterhand

achtergestel

2. Hinterhand CARDS:

Hinterhand

achterhand

3. Hinterhand fig:

Hinterhand

reserve

in der Hinterhand haben

in reserve [o. achter de hand] hebben

Un·ter·ˈhand·lung [ʊntɐˈhandlʊŋ] N f POL

Unterhandlung

onderhandeling

zu·ˈwi·der·han·deln VB intr liter

zuwiderhandeln

handelen in strijd met

zuwiderhandeln

overtreden