Translations for „reuzenschreden“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

ˈFreu·den·schrei N m

Freudenschrei

vreugdekreet

ˈnach·re·den VB trans

1. nachreden (wiederholen):

nachreden

napraten

nachreden

nazeggen

jdm alles nachreden

alles napraten wat iem zegt

2. nachreden (nachsagen):

jdm übel nachreden

van iem kwaadspreken

da·ˈzwi·schen·re·den VB intr

1. dazwischenreden:

dazwischenreden

in de rede vallen

2. dazwischenreden:

dazwischenreden

meepraten

dazwischenreden

zich in het gesprek mengen

ˈTisch·re·de N f

Tischrede

tafelrede

Tischrede

tafelspeech

ˈaus·re·den¹ VB intr A

ausreden

uitspreken

ausreden

zijn rede(voering) beëindigen

er hat ausgeredet

hij is klaar met spreken

ˈein·re·den¹ VB intr (redend bedrängen)

einreden

inpraten (op)

zer·ˈre·den VB trans

zerreden

doodpraten

zerreden

stukpraten

ˈdrein·re·den VB intr

1. dreinreden inf (dazwischenreden):

dreinreden

in de rede vallen

2. dreinreden inf region (sich einmischen):

dreinreden

laten gezeggen

dreinreden

voorschrijven

jdm dreinreden

zich met iems zaken bemoeien

un·ter·ˈre·den [ʊntɐˈreːdn̩] VB refl liter

unterreden

spreken

unterreden

confereren

unterreden

een onderhoud hebben