Translations for „äußerst“ in the Dutch » German Dictionary

ach·terst [ɑxtərst] ADJ

achterst

hinter

achterst

hinterst

op zijn achterste poten gaan staan fig

sich auf die Hinterbeine stellen

mous·se·ren <mousseerde, h. gemousseerd> [muserə(n)] VB intr

mousseren

schäumen

de mousserende wijn

der Schaumwein

vis·sers·boot <vissers|boten> [vɪsərzbot] N f

vissersboot

Fischerboot nt

al·ler·eerst¹ [ɑlərerst] ADJ

allereerst

allererste(r, s)

vanaf het allereerste begin

von Anbeginn

ten allereerste

zuallererst

dat is een allereerste vereiste

das ist oberstes Gebot

vis·sers·vloot <vissers|vloten> [vɪsərsflot] N f

vissersvloot

Fischereiflotte f

eerst [erst] ADV

1. eerst (voor alle anderen):

eerst

zuerst

eerst

erst

eerst

als Erste(r) f(m)

eerst

als Erstes nt

hij zag de brand het eerst

er sah das Feuer zuerst [o. als Erster]

voor het eerst

zum ersten Mal

(het) eerst aan de beurt zijn

als Erste(r) an der Reihe sein

2. eerst (voorafgaand aan iets anders):

eerst

zuerst

eerst

erst

eerst werken, dan spelen

erst die Arbeit, dann das Vergnügen

3. eerst (in het begin):

eerst

erst

eerst

zuerst

eerst

zunächst

4. eerst (pas):

eerst

erst

weet u dat nu eerst?

wissen Sie das jetzt erst?

gerst [ɣɛrst] N f geen pl

gerst

Gerste f

kerst [kɛrst] N f geen pl

kerst

Weihnachten nt meist ohne Artikel

met de kerst kom ik

ich komme zu Weihnachten

een witte kerst

weiße Weihnachten

verst¹ [vɛrst] ADJ

1. verst (afstand, ruimte):

verst

weiteste

2. verst (ver weg):

verst

fernste

het verste punt

der entfernteste Punkt

zeerst [zerst] ADV

het spijt mij ten zeerste

es tut mir außerordentlich leid