Dutch » German
You are viewing results spelled similarly: gewaarwording , gewaarworden , gewrongen , geworden , menswording and eenwording

ge·waar·wor·ding <gewaarwording|en> [ɣəwarwɔrdɪŋ] N f

ge·waar·wor·den <werd gewaar, i. gewaargeworden> [ɣəwarwɔrdə(n)] VB trans

2. gewaarworden (merken, beseffen):

gewaarworden
merken
gewaarworden
gewahr werden form

ge·wron·gen1 [ɣəvrɔŋə(n)] ADJ

1. gewrongen (opzettelijk verdraaid):

gewrongen
verstellt

2. gewrongen (niet ongedwongen):

gewrongen
gezwungen

3. gewrongen (gezocht, onnatuurlijk):

gewrongen
gezwungen
gewrongen
gesucht
een gewrongen stijl
ein geschraubter Stil

een·wor·ding [enwɔrdɪŋ] N f geen pl

mens·wor·ding [mɛnswɔrdɪŋ] N f geen pl

1. menswording (antropogenese):

menswording
Entstehung f des Menschen

2. menswording (incarnatie):

menswording
Menschwerdung f

ge·wor·den VB

geworden volt. deelw. van worden¹, worden²

See also worden , worden

wor·den2 <werd, i. geworden> [wɔrdə(n)] VB aux (ter aanduiding van de lijdende vorm)

wor·den1 <werd, i. geworden> [wɔrdə(n)] VB mod aux

1. worden (in de genoemde toestand raken):

worden
werden
de zieke wordt al beter
es geht dem Kranken schon besser

Browse the dictionary

Dutch

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Browse the dictionaries
Most popular