Dutch » German

Translations for „gewoonte“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

ge·woon·te <gewoonte|n, gewoonte|s> [ɣəwontə] N f

2. gewoonte (wat men gewoon is te doen):

gewoonte
gewoonte
Gepflogenheit f form
de macht der gewoonte
naar gewoonte
naar gewoonte
de slechte gewoonte
de slechte gewoonte
tegen zijn gewoonte kwam hij niet
hij doet het uit gewoonte

3. gewoonte:

gewoonte (aanwensel)
gewoonte (meestal slechte gewoonte)
een lastige gewoonte
een gewoonte hebben/afleren

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski