Translations for „ophangen“ in the Dutch » German Dictionary

op·han·gen¹ <hing op, h. opgehangen> [ɔphɑŋə(n)] VB trans

1. ophangen (in de hoogte hangen):

ophangen

aufhängen

de was ophangen

die Wäsche aufhängen

2. ophangen (ter dood brengen):

ophangen

(auf)hängen

iem ophangen

jdn (auf)hängen [o. erhängen]

zich ophangen

sich aufhängen

zich ophangen

sich erhängen

iem ophangen aan een uitspraak

jdn auf eine Aussage festnageln

een raar verhaal ophangen

eine merkwürdige Geschichte von sich geben

op·han·gen² <hing op, h. opgehangen> [ɔphɑŋə(n)] VB intr (telefoongesprek beëindigen)

ophangen

auflegen

ophangen

aufhängen

Usage examples with ophangen

zich ophangen

sich aufhängen

iem ophangen

jdn (auf)hängen [o. erhängen]

een raar verhaal ophangen

eine merkwürdige Geschichte von sich geben

de was ophangen

die Wäsche aufhängen

praatjes verkopen [o. ophangen ] (opscheppen, kapsones hebben)

große Töne spucken

iem ophangen aan een uitspraak

jdn auf eine Aussage festnageln