Translations for „toegeven“ in the Dutch » German Dictionary

toe·ge·ven¹ <gaf toe, h. toegegeven> [tuɣevə(n)] VB trans

1. toegeven (als juist erkennen):

toegeven

zugeben

toegeven

zugestehen

toegeven

eingestehen

toegeven

einräumen

iets niet willen toegeven

etw nicht wahrhaben wollen

2. toegeven (extra geven):

toegeven

dazugeben

toegeven

zugeben

3. toegeven (onderdoen voor):

toegeven

nachstehen

als dichter geeft hij zijn vader niets toe

als Dichter steht er seinem Vater in nichts nach

toe·ge·ven² <gaf toe, h. toegegeven> [tuɣevə(n)] VB intr

1. toegeven (tegemoetkomend zijn voor):

toegeven

nachgeben

kinderen moet je niet te veel toegeven

Kindern soll man nicht zu viel nachgeben

2. toegeven:

toegeven (geen weerstand bieden aan)

nachgeben

toegeven (sterker)

sich überlassen

aan zwaarmoedigheid toegeven

sich seiner Schwermut ganz hingeben

3. toegeven (erkennen):

toegeven

zugeben

toegeven

eingestehen

toegeven

zugestehen

zoals die verdachte zelf toegeeft

wie der Angeklagte selbst zugibt

Usage examples with toegeven

iets niet willen toegeven

etw nicht wahrhaben wollen

aan zwaarmoedigheid toegeven

sich seiner Schwermut ganz hingeben

iets onomwonden toegeven

etw unumwunden zugeben

dat moet ik weliswaar toegeven

das muss ich allerdings [o. freilich] zugeben

kinderen moet je niet te veel toegeven

Kindern soll man nicht zu viel nachgeben