Dutch » German

weg·ha·len <haalde weg, h. weggehaald> [wɛxhalə(n)] VB trans

1. weghalen (wegvoeren):

2. weghalen (stelen):

weg·ja·gen <jaagde weg/joeg weg, h. weggejaagd> [wɛxjaɣə(n)] VB trans

1. wegjagen (verdrijven):

3. wegjagen (oneervol ontslaan):

weg·la·ten <liet weg, h. weggelaten> [wɛxlatə(n)] VB trans

weg·bla·zen <blies weg, h. weggeblazen> [wɛɣblazə(n)] VB trans

weg·dra·gen <droeg weg, h. weggedragen> [wɛɣdraɣə(n)] VB trans

1. wegdragen (dragend verwijderen):

we·gen1 <woog, h. gewogen> [weɣə(n)] VB trans

1. wegen (het gewicht bepalen van):

weg·doen <deed weg, h. weggedaan> [wɛɣdun] VB trans

weg·du·wen <duwde weg, h. weggeduwd> [wɛɣdywə(n)] VB trans

weg·ge·ven <gaf weg, h. weggegeven> [wɛxevə(n)] VB trans

vlieg·ha·ven <vlieghaven|s> [vlixhavə(n)] N f

weg·den·ken <dacht weg, h. weggedacht> [wɛɣdɛŋkə(n)] VB trans

weg·gooi·en <gooide weg, h. weggegooid> [wɛxojə(n)] VB trans

weg·kij·ken <keek weg, h. weggekeken> [wɛxkɛikə(n)] VB trans

weg·leg·gen <legde weg, h. weggelegd> [wɛxlɛɣə(n)] VB trans

1. wegleggen (terzijde leggen):

2. wegleggen (opbergen):

3. wegleggen (sparen):

aan·leg·ha·ven <aanleghaven|s> [anlɛxhavə(n)] N f


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski