Dutch » German

Translations for „Notre“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

Show summary of all matches

no·tie: noun
no·te·ren: verb
no·ta: noun
no·ren: noun
nor: noun
no·de: noun
no·ti·tie: noun
no·tu·len: noun
no·ta·ris: noun
nood·rem: noun
no·toir: adjective and adverb

You are viewing results spelled similarly: notie , noteren , node , nor , noren , nota , noodrem , notaris , notulen , notitie and notoir

no·tie <notie|s> [no(t)si] N f

Ahnung f

hij heeft er geen flauwe notie van

er hat keine (blasse) Ahnung davon

no·te·ren <noteerde, h. genoteerd> [noterə(n)] VB trans

gisteren werden geen koersen genoteerd

gestern wurden keine Kurse notiert

no·ta <nota|'s> [nota] N f

1. nota (rekening):

nota

2. nota:

nota (geschrift)

Schriftstück nt

nota (rapport, verslag)

Bericht m

nota (ontwerp)

Entwurf m

Note f

een diplomatieke nota

eine diplomatische Note

nota van wijziging

Änderungsvorlage f

nota nemen van

Notiz [o. Kenntnis] nehmen von +dat

no·ren [norə(n)] N pl

Schnelllaufschlittschuhe pl

nor <nor|ren> [nɔr] N f

nor

Kittchen nt inf

nor

Knast m inf

no·de¹ [nodə] N m geen pl

van node zijn

van node zijn

van node hebben

van node hebben

wat heeft hij hier van node? inf

was hat der hier zu suchen?

no·ti·tie <notitie|s> [noti(t)si] N f

Notiz f

notitie (kort)

Vermerk m

notities maken

(sich dat ) Notizen machen

daar wordt notitie van gehouden

das wird notiert

notitie nemen van (kennisnemen van)

Notiz [o. Kenntnis] nehmen von +dat

no·tu·len [notylə(n)] N pl

iets in de notulen laten opnemen

etw zu Protokoll geben

de notulen opmaken

das Protokoll führen

de notulen werden goedgekeurd

das Protokoll ging durch

no·ta·ris <notaris|sen> [notarɪs] N m

Notar m

nood·rem <noodrem|men> [notrɛm] N f

no·toir [notor, notwar] ADJ

1. notoir:

notoir (berucht)

notoir (bij de justitie bekend)

2. notoir (algemeen bekend):

allgemein bekannt

Browse the dictionary

Dutch

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski