Translations for „Organspenderin“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

or·ga·ni·se·ren <organiseerde, h. georganiseerd> [ɔrɣanizerə(n)] VB trans

1. organiseren (regelen):

organiseren

organisieren

goed kunnen organiseren

gut organisieren können

een feest/het verzet organiseren

ein Fest veranstalten/den Widerstand organisieren

zich organiseren

sich organisieren [o. zusammenschließen]

2. organiseren (op touw zetten):

organiseren

organisieren

organiseren

veranstalten

een bijeenkomst organiseren

ein Treffen organisieren

3. organiseren inf (inpikken):

organiseren

organisieren

organiseren

klauen

spen·de·ren <spendeerde, h. gespendeerd> [spɛnderə(n)] VB trans

spenderen

ausgeben

spenderen

verwenden

spenderen

hineinstecken inf

veel geld en moeite aan iets spenderen

viel Geld und Mühe in etw (hinein)stecken

or·gel·spe·ler N m

orgelspeler → organist

See also organist

or·ga·nist <organist|en> [ɔrɣanɪst] N m

organist (vooral beroeps)

Organist m

organist (iem die orgel speelt)

Orgelspieler m

schaap·her·de·rin N f

schaapherderin feminine form of schaapherder

See also schaapherder

schaap·her·der <schaapherder|s> [sxaphɛrdər] N m

schaapherder

Schäfer m

schaapherder gesch.

Schafhirte m

on·der·in¹ [ɔndərɪn] ADV

onderin

unten

onderin

untendrin inf