Translations for „adversativ“ in the Dutch » German Dictionary

mal·ver·sa·tie <malversatie|s, malversa|tiën> [mɑlvɛrza(t)si] N f

malversatie

Unterschlagung f

malversatie

Veruntreuung f

ad·ver·ten·tie <advertentie|s> [ɑtfərtɛnsi] N f

advertentie

Anzeige f

advertentie

Inserat nt

advertentie

Annonce f

een advertentie plaatsen

eine Anzeige aufgeben [o. in die Zeitung setzen]

con·ver·sa·tie <conversatie|s> [kɔnvɛrsa(t)si] N f

conversatie

Konversation f

hij heeft geen conversatie

er rede nicht sehr viel

een levendige conversatie hebben

gesprächig sein

een verheven/ laag- bij- de- grondse conversatie

eine gepflegte/banale [o. flache] Konversation

ad·ver·bi·aal [ɑtfɛrbijal] ADJ

adverbiaal

adverbial

ad·ver·te·ren <adverteerde, h. geadverteerd> [ɑtfərterə(n)] VB trans

adverteren

inserieren

adverteren

annoncieren

ad·vent [ɑtfɛnt] N m geen pl

advent

Advent m

ad·vo·caat¹ <advo|caten> [ɑtfokat] N m

1. advocaat jur.:

advocaat

Rechtsanwalt m

zijn eigen advocaat zijn

Anwalt in eigener Sache sein

2. advocaat (pleiter):

advocaat

Anwalt m

een advocaat van kwade zaken

ein Rechtsverdreher pej

ad·vo·ca·te <advocate|s> [ɑtfokatə] N f

advocate feminine form of advocaat¹

See also advocaat , advocaat

ad·vo·caat² [ɑtfokat] N m geen pl (drank)

advocaat

Eierlikör m

ad·vo·caat¹ <advo|caten> [ɑtfokat] N m

1. advocaat jur.:

advocaat

Rechtsanwalt m

zijn eigen advocaat zijn

Anwalt in eigener Sache sein

2. advocaat (pleiter):

advocaat

Anwalt m

een advocaat van kwade zaken

ein Rechtsverdreher pej