Translations for aufgerissenen in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

op·fris·sen¹ <friste op, h./i. opgefrist> [ɔpfrɪsə(n)] VB intr (fris worden)

opfrissen

frisch werden

de lucht is na het onweer helemaal opgefrist

nach dem Gewitter ist die Luft (wie) gereinigt

af·re·ke·nen² <rekende af, h. afgerekend> [ɑfrekənə(n)] VB trans

afrekenen

abrechnen

ober, afrekenen!

Herr Ober, bitte zahlen!

met iem/iets afgerekend hebben ook fig

mit jdm/etw abgerechnet haben

af·te·ke·nen² <tekende zich af, h. zich afgetekend> [ɑftekənə(n)] VB wk ww

aftekenen zich aftekenen (zichtbaar, merkbaar worden):

aftekenen

sich abzeichnen

zich aftekenen tegen een achtergrond

sich auf einem Hintergrund abzeichnen

ver·ste·nen² <versteende, h. versteend> [vərstenə(n)] VB trans

1. verstenen (tot steen maken):

verstenen

versteinern

2. verstenen fig:

verstenen

verhärten