Translations for „erhorchen“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

ver·ho·ren <verhoorde, h. verhoord> [vərhorə(n)] VB trans

1. verhoren (ondervragen):

verhoren

vernehmen

verhoren

verhören

getuigen verhoren

Zeugen vernehmen

2. verhoren (vervullen):

verhoren

erhören

over·ho·ren <overhoorde, h. overhoord> [ovərhorə(n)] VB trans

overhoren

(über)prüfen

overhoren (mondeling)

abfragen

overhoren (mondeling)

abhören

brun·chen <brunchte, h. gebruncht> [brʏnʃə(n)] VB intr

brunchen

brunchen

ver·ho·gen <verhoogde, h. verhoogd> [vərhoɣə(n)] VB trans

1. verhogen (hoger maken):

verhogen

erhöhen

een dijk met één meter verhogen

einen Deich um einen Meter erhöhen

2. verhogen:

verhogen (vermeerderen)

erhöhen

verhogen (genot, productie, snelheid, spanning)

steigern

verhogen (moed, moreel, peil, stemming)

heben

het disconto tot 6 procent verhogen

den Diskont auf sechs Prozent erhöhen

3. verhogen (sterker doen uitkomen):

verhogen

erhöhen

verhogen

steigern

het gedempte licht verhoogde het effect

das gedämpfte Licht steigerte den Effekt

ver·hoe·den <verhoedde, h. verhoed> [vərhudə(n)] VB trans

verhoeden

verhüten

verhoeden

vorbeugen +dat

ver·hou·den <verhield zich, h. zich verhouden> [vərhɑudə(n)] VB wk ww

verhouden zich verhouden:

verhouden

sich verhalten

de lengte verhoudt zich tot de breedte als 3 tot 2

die Länge verhält sich zur Breite wie 3 zu 2

re·cher·che <recherche|s> [reʃɛrʒə] N f

1. recherche (opsporingsdienst):

recherche

Kriminalpolizei f

recherche

Kripo f inf

fiscale recherche

Steuerfahndung f

2. recherche (onderzoek):

recherche

Recherche f

recherche

Ermittlung f

recherche

Nachforschung f