Translations for „gekochtes“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

ge·kocht VB

gekocht volt. deelw. van kopen

See also kopen

ko·pen <kocht, h. gekocht> [kopə(n)] VB trans

kopen

kaufen

bij/van iem kopen

bei/von jdm kaufen

wat koop ik ervoor? fig

was habe ich davon?

gekochte moordenaars

gekaufte [o. gedungene] Mörder pl

iems stilzwijgen kopen

sich dat jds Stillschweigen erkaufen

een treinkaartje kopen

eine Fahrkarte lösen

voor 50 euro waren kopen

für 50 Euro Waren kaufen

zich in een firma kopen

sich in eine Firma einkaufen

ge·voch·ten VB

gevochten volt. deelw. van vechten

See also vechten

vech·ten <vocht, h. gevochten> [vɛxtə(n)] VB intr

vechten

kämpfen

vechten (vechtpartij)

sich schlagen

vechten (vechtpartij)

sich raufen

vechten om toegangskaarten

sich um Eintrittskarten reißen

wij moesten vechten om in de trein te komen

wir mussten uns einen Platz im Zug erkämpfen

tegen de slaap vechten

mit dem Schlaf kämpfen

voor een ideaal vechten

für ein Ideal kämpfen

zich dood vechten

sich zu Tode kämpfen

be·zoch·ten VB

bezochten 3. pers pl imp van bezoeken

See also bezoeken

be·zoe·ken <bezocht, h. bezocht> [bəzukə(n)] VB trans

bezoeken

besuchen

bezocht door het ongeluk

vom Unglück heimgesucht

ge·kor·ven VB

gekorven volt. deelw. van kerven¹, kerven²

See also kerven , kerven

ker·ven² <kerfde/korf, h./i. gekerfd/gekorven> [kɛrvə(n)] VB intr

1. kerven (snijden):

kerven

kerben

2. kerven (vezelig worden):

kerven

fasern

ker·ven¹ <kerfde/korf, h. gekerfd/gekorven> [kɛrvə(n)] VB trans

1. kerven (inkepen):

kerven

einschneiden

2. kerven (uitsnijden):

kerven

(ein)kerben

kerven

(ein)schneiden

kerven

einschnitzen

ge·ko·zen VB

gekozen volt. deelw. van kiezen¹, kiezen²

See also kiezen , kiezen

kie·zen² <koos, h. gekozen> [kizə(n)] VB intr

1. kiezen (een keus doen):

kiezen

wählen

kiezen

sich entscheiden

kiezen is verliezen

wer die Wahl hat, hat die Qual

we kiezen uit drie kandidaten

wir wählen zwischen drei Kandidaten

2. kiezen (stemmen):

kiezen

wählen

kiezen

seine Stimme abgeben

kiezen

zur Wahl gehen

kie·zen¹ <koos, h. gekozen> [kizə(n)] VB trans

1. kiezen ((door te stemmen) zijn voorkeur bepalen voor):

kiezen

wählen

een beroep kiezen

einen Beruf wählen [o. ergreifen]

de wijste partij kiezen

der Klügste sein

de wijste partij kiezen (van twee)

der Klügere sein

een president kiezen

einen Präsidenten wählen

de vlucht kiezen

die Flucht ergreifen

zijn woorden goed kiezen

seine Worte gut wählen

2. kiezen (verkiezen):

kiezen

(er)wählen

iem tot president kiezen

jdn zum Präsidenten wählen

een nummer kiezen

eine Nummer wählen

vloch·ten VB

vlochten 3. pers pl imp van vlechten

See also vlechten

vlech·ten <vlocht, h. gevlochten> [vlɛxtə(n)] VB trans

vlechten

flechten

een band door het haar vlechten

sich dat ein Band ins Haar flechten

manden vlechten

Körbe flechten

ge·klets [ɣəklɛts] N nt geen pl

1. geklets (geleuter):

geklets

Geschwätz nt inf

geklets

Gefasel nt inf

geklets

Gequatsche nt inf

2. geklets:

geklets (kletsend geluid maken)

Klatschen nt

geklets (van zweep)

Knallen nt