Translations for „geringeren“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

de·ran·ge·ren <derangeerde, h. gederangeerd> [derɑ̃ʒerə(n)] VB trans

derangeren

stören

ver·hon·ge·ren¹ <verhongerde, i. verhongerd> [vərhɔŋərə(n)] VB intr

1. verhongeren (door honger omkomen):

verhongeren

verhungern

2. verhongeren (erge honger lijden):

verhongeren

hungern

fin·ge·ren <fingeerde, h. gefingeerd> [fɪŋɣerə(n)] VB trans

fingeren

fingieren

fingeren

erdichten

slin·ge·ren¹ <slingerde zich, h. zich geslingerd> [slɪŋərə(n)] VB wk ww zich slingeren

1. slingeren (kronkelen):

slingeren

sich schlängeln

slingeren

sich winden

2. slingeren (zich om een voorwerp kronkelen):

slingeren

sich schlingen

slingeren

sich winden

slingeren plantk.

sich ranken

de klimop slingert zich om de boom

der Efeu schlingt sich um den Baum

ran·ge·ren <rangeerde, h. gerangeerd> [rɑnʒerə(n)] VB trans

rangeren

rangieren

ar·ran·ge·ren <arrangeerde, h. gearrangeerd> [ɑrɑ̃ʒerə(n)] VB trans

arrangeren

arrangieren

arrangeren jur.

sich vergleichen

uit·ran·ge·ren <rangeerde uit, h. uitgerangeerd> [œytrɑnʒerə(n)] VB trans

1. uitrangeren (buiten het spoor brengen):

uitrangeren

abstellen

2. uitrangeren:

uitrangeren (uitschakelen: iets)

ausrangieren

uitrangeren (uitschakelen: iem)

aufs tote Gleis [o. Abstellgleis] schieben

uitrangeren (uitschakelen: iem met invloed, bijv. concurrent)

kaltstellen inf

fun·ge·ren <fungeerde, h. gefungeerd> [fʏŋɣerə(n)] VB intr

1. fungeren (de dienst verrichten van):

fungeren

fungieren

hij fungeert voorlopig als voorzitter

er fungiert vorübergehend als Vorsitzender

2. fungeren (in functie zijn):

fungeren

amtieren

hon·ge·ren <hongerde, h. gehongerd> [hɔŋərə(n)] VB intr

hongeren

hungern

ge·ring <geringe, geringer, geringst> [ɣərɪŋ] ADJ

1. gering (klein):

gering

gering

niet in het geringste

nicht im Geringsten

2. gering (onbeduidend):

gering

gering

gering

geringfügig

dat is van geringe betekenis

das ist von geringer Bedeutung

geringe verschillen

geringfügige Unterschiede pl

ge·ring·schat·ten <schatte gering, h. geringgeschat> [ɣərɪŋsxɑtə(n)] VB trans

geringschatten

gering schätzen

re·ge·rings·krin·gen [rəɣerɪŋskrɪŋə(n)] N pl

in regeringskringen

in Regierungskreisen

pro·lon·ge·ren <prolongeerde, h. geprolongeerd> [prolɔŋɣerə(n)] VB trans

1. prolongeren (de duur verlengen):

prolongeren

verlängern

2. prolongeren (vervaltermijn verlengen):

prolongeren

verlängern

prolongeren

prolongieren form

op·drin·ge·rig <opdringerige, opdringeriger, opdringerigst> [ɔbdrɪŋərəx] ADJ

opdringerig

aufdringlich

opdringerig

zudringlich

rond·slin·ge·ren¹ <slingerde rond, h. rondgeslingerd> [rɔntslɪŋərə(n)] VB intr (ordeloos in het rond liggen)

rondslingeren

herumliegen

zijn boeken laten rondslingeren

seine Bücher herumliegen lassen

ge·ring·schat·tend [ɣərɪŋsxɑtənt] ADJ

geringschattend

geringschätzig