Translations for „ijskorst“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

ijs·kast <ijskast|en> [ɛiskɑst] N f

ijskast

Kühlschrank m

iets in de ijskast zetten

etw in den Kühlschrank stellen

iets in de ijskast zetten fig

etw auf Eis legen

ijs·koud [ɛiskɑut] ADJ

1. ijskoud (zo koud als ijs):

ijskoud

eiskalt

ijskoud

eisig

hij kreeg het ijskoud

ihm wurde eiskalt

een ijskoude wind

ein eisiger Wind

2. ijskoud fig:

ijskoud

eiskalt

ijskoud

unverfroren

ijskoud (van karakter)

kaltschnäuzig

hij bleef ijskoud zitten

er blieb unverfroren sitzen

een ijskoude ontvangst

ein eisiger Empfang

korst <korst|en> [kɔrst] N f

korst

Kruste f

korst (van een wond, ook)

Grind m

korst (van een wond, ook)

Schorf m

korst (van brood en kaas)

Rinde f

aard·korst <aardkorst|en> [artkɔrst] N f

aardkorst

Erdkruste f

hans·worst <hansworst|en> [hɑnswɔrst] N m

hansworst

Hanswurst m

knak·worst <knakworst|en> [knɑkwɔrst] N f

knakworst

Knackwurst f

rook·worst <rookworst|en> [rokwɔrst] N f

rookworst

Rauchwurst f

ijs·klomp <ijsklomp|en> [ɛisklɔmp] N m

ijsklomp

Eisklumpen m

ik ben net een ijsklomp

ich bin durchgefroren

mijn handen zijn net ijsklompen

meine Hände sind wie Eis

brood·korst <broodkorst|en> [brotkɔrst] N f

broodkorst

Brotkruste f

broodkorst

Brotrinde f

met·worst <metworst|en> [mɛtwɔrst] N f

metworst

Mettwurst f

ijs·co <ijsco|'s> [ɛisko] N m

ijsco

Eis nt