Translations for „kerstboodschap“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

kerk·ge·noot·schap <kerkgenootschap|pen> [kɛrkxənotsxɑp] N nt

kerkgenootschap

Glaubensgemeinschaft f

bood·schap <boodschap|pen> [botsxɑp] N f

1. boodschap (artikel):

boodschap

Besorgung f

boodschap

Einkauf m

een boodschap doen

eine Besorgung machen

boodschappen gaan doen

einkaufen gehen

die kan je wel om een boodschap sturen fig

der steht seinen Mann

2. boodschap (opdracht):

boodschap

Auftrag m

iem met een boodschap belasten

jdn mit einem Auftrag betrauen

3. boodschap (bericht):

boodschap

Botschaft f

boodschap

Nachricht f

hij kwam thuis met de boodschap dat …

er kam mit der Nachricht nach Hause, dass …

4. boodschap (mededeling met een strekking):

boodschap

Botschaft f

een boodschap uitdragen

eine Botschaft verbreiten

geen boodschap aan iets/iem hebben

mit jdm/etw nichts zu schaffen haben

een grote/kleine boodschap

ein großes/kleines Geschäft

oppassen is de boodschap

da heißt es aufpassen

kerst·boom <kerst|bomen> [kɛrstbom] N m

kerstboom

Weihnachtsbaum m

kerstboom

Tannenbaum m

de kerstboom optuigen

den Weihnachtsbaum schmücken

kerst·roos <kerst|rozen> [kɛrstros] N f

kerstroos

Christrose f

kerk·ge·meen·schap <kerkgemeenschap|pen> [kɛrəkxəmensxɑp] N f

kerkgemeenschap

Glaubensgemeinschaft f