Translations for „moldau“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

sol·daat <sol|daten> [sɔldat] N m

soldaat

Soldat m

de soldaat van het vreemdelingenlegioen

der Fremdenlegionär

hij moet soldaat worden

er muss zum Militär

de soldaat eerste klas

der Gefreite

iets soldaat maken

etw alle machen

iets soldaat maken

etw aufessen

vol·daan [vɔldan] ADJ

1. voldaan (tevreden):

voldaan

zufrieden

voldaan zijn over iets

mit etw zufrieden sein

2. voldaan (betaald):

voldaan

bezahlt

voor voldaan tekenen

(den Empfang des Geldes) quittieren

3. voldaan (verzadigd):

voldaan

satt

voldaan

gesättigt form

mon·dain <mondaine, mondainer, mondainst> [mɔndɛ̃] ADJ

mondain

mondän

mo·len <molen|s> [molə(n)] N m

molen

Mühle f

molen (hengelsport)

Rolle f

door de molen gaan fig

auf Herz und Nieren geprüft werden

de molen draait

die Mühle dreht sich

de wieken van een molen

die Flügel einer Mühle

de ambtelijke molen(s)

die Mühlen der Verwaltung

het zit in de molen

daran wird gearbeitet

mol·len <molde, h. gemold> [mɔlə(n)] VB trans

mollen (iets stukmaken)

kaputtmachen

mollen (iets stukmaken)

vermurksen inf

mollen (iem in elkaar slaan)

zusammenschlagen

molken VB

molken 3. pers pl imp van melken

See also melken

mel·ken <molk/melkte, h. gemolken> [mɛlkə(n)] VB trans

1. melken (van zijn melk ontlasten):

melken

melken

2. melken (fokken):

melken

züchten

melken

halten

duiven melken

Tauben züchten

huisjes melken

Häuser zu Wucherpreisen vermieten

mol·lig <mollige, molliger, molligst> [mɔləx] ADJ

mollig

mollig

mol·ton¹ [mɔltɔn] N nt geen pl

molton

Molton m

molton

Moll m

dekens van molton

Moltondecken pl

mol² <mol|len> [mɔl] N m (dier)

mol

Maulwurf m

molk VB

molk 3. pers sing imp van melken

See also melken

mel·ken <molk/melkte, h. gemolken> [mɛlkə(n)] VB trans

1. melken (van zijn melk ontlasten):

melken

melken

2. melken (fokken):

melken

züchten

melken

halten

duiven melken

Tauben züchten

huisjes melken

Häuser zu Wucherpreisen vermieten

molm [mɔlm] N nt of m geen pl

1. molm:

molm

Moder m

molm (stof van vergane stoffen)

Mulm m spec

2. molm (bederf in hout):

molm

Mulm m

3. molm (vezels van turf):

molm

Torfmull m

mo·daal² [modal] ADJ

1. modaal (gemiddeld):

modaal

durchschnittlich

de modale werknemer

der Durchschnittsarbeitnehmer

2. modaal taalk.:

modaal

modal

modale hulpwerkwoorden

Modalverben pl

mo·le·cu·le <molecule|n, molecule|s> [molekyl(ə)] N nt of m of f

molecule

Molekül nt

mo·le·naar <molenaar|s> [molənar] N m

molenaar

Müller m