Dutch » German

Translations for „oprijzen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

op·rij·zen <rees op, i. opgerezen> [ɔprɛizə(n)] VB intr

1. oprijzen (omhoogrijzen):

oprijzen
oprijzen
oprijzen
aan de hemel oprijzen

2. oprijzen (opstaan):

oprijzen
oprijzen

3. oprijzen (ontstaan):

oprijzen
oprijzen

4. oprijzen (zich voordoen):

oprijzen

Usage examples with oprijzen

aan de hemel oprijzen

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski