Translations for „pall“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

pal¹ <pal|len> [pɑl] N m

pal

Sperrklinke f

pal (van geweer)

Sicherung f

pal (van slot)

Zuhaltung f

paal <palen> [pal] N m

1. paal:

paal (langwerpig voorwerp)

Pfahl m

paal (seinpaal; voor elektrische leidingen)

Mast m

dat staat als een paal boven water fig

darauf kannst du Gift nehmen

de eerste paal slaan

≈ den Grundstein legen

2. paal SPORTS (doelpaal):

paal

Pfosten m

binnenkant van de paal

Innenpfosten m

3. paal:

paal (merkteken)

Pfahl m

paal (aan grens)

Grenzpfahl m

binnen de palen blijven

innerhalb der Grenzen bleiben

paal en perk stellen aan iets fig

einer Sache dat Einhalt gebieten

dat gaat de palen te buiten fig

das geht zu weit

voor paal staan

bis auf die Knochen blamiert sein

iem/zichzelf voor paal zetten

jdn/sich lächerlich machen

palm <palm|en> [pɑlm] N m

1. palm (tropische boom):

palm

Palme f

2. palm (hand):

palm

Fläche f

in de palm van zijn hand

in seiner Handfläche

hall <hall|s> [hɔːl] N f

hall (hoge ingang)

Halle f

hall (hoge zaal als zelfstandig gebouw)

Halle f

hall (hoge zaal als ruimte in een gebouw)

Saal m

hall (vestibule van een woning)

Diele f

hall (vestibule van een woning)

Flur m