Translations for „schipperen“ in the Dutch » German Dictionary

schip·pe·ren¹ <schipperde, h. geschipperd> [sxɪpərə(n)] VB intr (naar omstandigheden handelen)

schipperen

lavieren

schipperen

taktieren

het schipperen (sterker)

der Balanceakt

het schipperen (sterker)

die Gratwanderung

van schipperen wilde hij nooit weten

Kompromisse hat er immer abgelehnt

schip·pe·ren² <schipperde, h. geschipperd> [sxɪpərə(n)] VB trans (klaarkrijgen)

schipperen

regeln

schipperen

in Ordnung bringen

schipperen

deichseln inf

ik zal dat wel schipperen

ich werde das schon hinbiegen

Usage examples with schipperen

het schipperen (sterker)

der Balanceakt

ik zal dat wel schipperen

ich werde das schon hinbiegen

van schipperen wilde hij nooit weten

Kompromisse hat er immer abgelehnt