Translations for „spanisches“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

pa·nisch [panis] ADJ

panisch

panisch

spat·scherm N nt

spatscherm → spatbord

See also spatbord

spat·bord <spatbord|en> [spɑdbɔrt] N nt

spatbord (van auto e.d.)

Kotflügel m

spatbord (van tweewielige voertuigen)

Schutzblech nt

sa·ta·nisch <satanische, satanischer, meest satanisch> [satanis] ADJ

satanisch

satanisch

satanisch

teuflisch

satanisch

diabolisch form

Bos·ni·sche <Bosnische|n> [bɔsnisə] N f

Bosnische feminine form of Bosniër

See also Bosniër

Bos·ni·ër <Bosniër|s> [bɔsniər] N m

Bosniër

Bosnier m

span·doek <spandoek|en> [spɑnduk] N nt of m

spandoek

Spruchband nt

spandoek

Transparent nt

span·kracht [spɑŋkrɑxt] N f geen pl

1. spankracht (kracht die door trekking, druk werkt):

spankracht

Spannkraft f

2. spankracht (veerkracht):

spankracht

Spannkraft f

spankracht

Elastizität f

spankracht

Dehnfähigkeit f

de spankracht van de spieren

die Dehnfähigkeit der Muskeln

3. spankracht (uitzettingskracht):

spankracht

Expansionskraft f

spankracht

Ausdehnungskraft f

span·wijd·te <spanwijdte|n> [spɑnwɛitə] N f

1. spanwijdte (een overspanning):

spanwijdte

Spannweite f

spanwijdte

Stützweite f

2. spanwijdte (een vogel, vliegtuig):

spanwijdte

Spannweite f

or·ga·nisch [ɔrɣanis] ADJ

organisch

organisch

span·ne N f

spanne → span²

See also span , span

span² <span|nen> [spɑn] N f

1. span (afstand tussen duim en pink):

span

Spanne f

2. span (tijdruimte):

span

Spanne f

span

Zeitspanne f

span¹ <span|nen> [spɑn] N nt (koppel, paar)

span

Gespann nt

een aardig span(netje)

ein hübsches Gespann

een mooi span paarden

ein schönes Pferdegespann

span·nen¹ <spande, h. gespannen> [spɑnə(n)] VB intr (nauw sluiten)

spannen

spannen

die broek spant om de billen

die Hose spannt am [o. überm] Gesäß

Bos·nisch [bɔsnis] ADJ

Bosnisch

bosnisch(-herzegowinisch)

iro·nisch <ironische, ironischer, meest ironisch> [ironis] ADJ

ironisch

ironisch

kli·nisch [klinis] ADJ

klinisch

klinisch