Translations for „start“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

start <start|s> [stɑrt] N m

start

Start m

start (begin)

Beginn m

start (vliegtuig)

Start m

start (vliegtuig)

Abflug m

een valse start

ein Fehlstart

een valse start

ein Frühstart

van start gaan

starten

star·ten¹ <startte, h. gestart> [stɑrtə(n)] VB trans

starten

starten

starten (onderneming)

anlaufen lassen

een actie starten

eine Aktion starten

een motor starten

einen Motor anlassen

een project starten

ein Projekt in Angriff nehmen

(met) de uitverkoop starten

(in) den Schlussverkauf starten

star·ten² <startte, i. gestart> [stɑrtə(n)] VB intr

starten

starten

starten (motor)

anspringen

Translations for „start“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

Start <Start(e)s, Starts> [ʃtart, A start] N m

1. Start SPORTS:

Start (von Läufern, Rennwagen)

start

Start (von Läufern, Rennwagen)

startpunt

Start (Beginn)

begin(punt)

2. Start AERO:

Start

lancering

ˈstar·ten¹ [ˈʃtartn̩] VB intr

1. starten (beginnen):

starten

starten

2. starten (losfahren):

starten

vertrekken

starten

optrekken

in den Urlaub starten

op vakantie gaan

ˈstar·ten² [ˈʃtartn̩] VB trans

1. starten SPORTS:

starten

het startschot lossen (voor)

starten

het startsein geven (voor)

2. starten AERO:

starten

lanceren

starten (abschießen)

afschieten

3. starten (Motor):

starten

starten

4. starten inf (beginnen lassen/initiieren):

starten

beginnen (met)

starten

lanceren fig.

starten

op gang brengen

starten

starten met

starten COMPUT

opstarten

Usage examples with start

een valse start SPORTS

ein Fehlstart

van start gaan

starten

met vliegende start SPORTS

mit fliegendem Start

bij de start kwam hij goed weg

beim Start kam er gut los