Dutch » German

Translations for „steen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

steen1 <stenen> [sten] N m

1. steen (stuk steen in zijn natuurlijke vorm):

steen
Stein m
een steen des aanstoots fig
er is me een steen van het hart gevallen fig

3. steen (edelsteen):

steen
Stein m
steen
steen

4. steen (niersteen):

steen
Stein m

5. steen SPORTS:

steen
Stein m
steen

6. steen (hagelsteen):

steen

7. steen (uit steen vervaardigd voorwerp):

steen
Stein m
een steen op een graf

8. steen (grote pit van een vrucht):

steen
Stein m
steen
Kern m

steen2 [sten] N nt of m geen pl (harde delfstof)

steen
Stein m
zo hard als steen
zo hard als steen pej
steen houwen
steen en been klagen

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski