Translations for „succes“ in the Dutch » German Dictionary

suc·ces <succes|sen> [syksɛs] N nt

1. succes (goede afloop):

succes

Erfolg m

succes met je rijexamen!

viel Erfolg bei der Fahrprüfung

op het succes!

auf ein gutes Gelingen!

veel succes toegewenst!

viel Erfolg!

2. succes (iets dat geslaagd is):

succes

Erfolg m

succes

Knüller m inf

bij iem geen succes hebben

bei jdm kein Glück haben

veel succes hebben

guten [o. viel] Erfolg haben

het boek is een succes

das Buch schlägt ein

na zijn met succes afgelegde examen

nach bestandener Prüfung

ik vind dat gedicht niet zo'n succes

ich finde, das Gedicht ist nicht gerade der Renner

een groot succes zijn

ein voller Erfolg sein

zonder succes

erfolglos

Usage examples with succes

zonder succes

erfolglos

de poort tot succes fig

das Tor zum Erfolg

succes met je rijexamen!

viel Erfolg bei der Fahrprüfung

een groot succes zijn

ein voller Erfolg sein

de kans op succes

die Erfolgschance

jacht naar roem/succes

Jagd nach Ruhm/Erfolg

op het succes!

auf ein gutes Gelingen!

veel succes toegewenst!

viel Erfolg!

het succes najagen

dem Erfolg nachjagen

een enorm succes

ein enormer [o. riesiger] Erfolg

een doorslaand succes

ein durchschlagender Erfolg

het denkbeeldige succes

der Scheinerfolg

veel succes hebben

guten [o. viel] Erfolg haben

het boek is een succes

das Buch schlägt ein

iem complimenteren met een succes

jdm zu einem Erfolg gratulieren

bij iem geen succes hebben

bei jdm kein Glück haben

na zijn met succes afgelegde examen

nach bestandener Prüfung

ik vind dat gedicht niet zo'n succes

ich finde, das Gedicht ist nicht gerade der Renner

zijn succes doet de prestatie van anderen verbleken

neben diesem Erfolg verblasst die Leistung anderer

op dat succes kan hij nog jaren teren fig

von diesem Erfolg kann er noch Jahre zehren