Translations for „vorgeladen“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

ver·gel·den <vergold, h. vergolden> [vərɣɛldə(n)] VB trans

vergelden

vergelten

kwaad met kwaad vergelden

Böses mit Bösem vergelten

ver·la·den <verlaadde, h. verladen> [vərladə(n)] VB trans

verladen (inladen)

verladen

verladen (overladen)

umladen

gor·ge·len <gorgelde, h. gegorgeld> [ɣɔrɣələ(n)] VB intr

gorgelen

gurgeln

ont·la·den¹ <ontlaadde zich, h. zich ontladen> [ɔntladə(n)] VB wk ww

ontladen zich ontladen (zich bevrijden):

ontladen

sich entladen

over·la·den¹ [ovərladə(n)] ADJ

overladen

überladen

overladen (stijl, versiering e.d.)

schwülstig

een overladen programma

ein überladenes [o. übervolles] Programm

ver·ra·den <verried/verraadde, h. verraden> [vəradə(n)] VB trans

verraden

verraten

uw stem verraadt u

Ihre Stimme verrät Sie

ver·sma·den <versmaadde, h. versmaad> [vərsmadə(n)] VB trans

1. versmaden (afwijzen):

versmaden

verschmähen

versmaden

ablehnen

iems hulp versmaden

jds Hilfe verschmähen

dat is niet te versmaden inf

das ist nicht zu verachten

2. versmaden (beneden zich achten):

versmaden

verachten

zon·ne·ba·den <zonnebaadde, h. gezonnebaad> [zɔnəbadə(n)] VB intr

zonnebaden

sich sonnen

mar·me·la·de <marmelade|s, marmelade|n> [mɑrməladə] N f

marmelade

Marmelade f

be·la·den <belaadde, h. beladen> [bəladə(n)] VB trans

beladen

beladen

te zwaar beladen

überladen

zwaar beladen bomen fig

Bäume voller Früchte

or·gel·man <orgelman|nen> [ɔrɣəlmɑn] N m

orgelman

Leier(kasten)mann m

zwaar·be·la·den [zwarbəladə(n)] ADJ

zwaarbeladen

schwer beladen

poot·je·ba·den [pocəbadə(n)] N nt geen pl

pootjebaden

im [o. durch das] Wasser waten

vast·be·ra·den <vastberaden, vastberadener, vastberadenst> [vɑstbəradə(n)] ADJ

vastberaden

entschieden

vastberaden

entschlossen

vastberaden handelen

entschlossen handeln

op vastberaden toon

in resolutem Ton

uit·la·den <laadde uit, h. uitgeladen> [œytladə(n)] VB trans

uitladen

ausladen

uitladen (voer-, vaartuig)

entladen

uitladen scheepv.

löschen

ge·bra·den VB

gebraden → braden¹, → braden²

See also braden , braden

bra·den² <braadde, h. gebraden> [bradə(n)] VB intr

braden

braten

in de zon liggen braden

in der Sonne braten

bra·den¹ <braadde, h. gebraden> [bradə(n)] VB trans

braden

braten

braden

brutzeln inf

ont·ra·den <ontraadde/ontried, h. ontraden> [ɔntradə(n)] VB trans

ontraden

abraten

iem iets ontraden

jdm von etw abraten

up·gra·den <upgradede, h. geüpgraded> [ʏbɡredən] VB trans

upgraden

aktualisieren und verbessern

door·wa·den <doorwaadde, h. doorwaad> [dorwadə(n)] VB trans

doorwaden

durchwaten

down·loa·den <downloadde, h. gedownload> [dɑunlodə(n)] VB trans

downloaden

downloaden

downloaden

herunterladen