Translations for „betuigingen“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

be·ˈdin·gen¹ VB trans

1. bedingen (verlangen):

bedingen

(ver)eisen

bedingen

veronderstellen

2. bedingen (verursachen):

bedingen

veroorzaken

bedingen

teweegbrengen

bedingen

(met zich) meebrengen

das ist durch sein Alter bedingt

dat brengt zijn leeftijd mee

sein Verhalten ist psychologisch bedingt

zijn gedrag heeft een psychologische achtergrond

be·ˈzwin·gen VB trans irreg

bezwingen

bedwingen

einen Berg bezwingen

een berg beklimmen [o. bedwingen]

be·ˈtup·fen VB trans

1. betupfen (mit Tupfen versehen):

betupfen

bespikkelen

2. betupfen (Wunde):

betupfen

betten

er·ˈrin·gen [-ˈrɪŋən] VB trans

erringen

(met moeite [o. inspanning] ) verwerven [o. verkrijgen] [o. behalen] [o. bevechten]

einen Erfolg erringen

een succes behalen

ge·ˈlin·gen <gelang, gelungen> [gəˈlɪŋən] VB intr

gelingen

(ge)lukken

gelingen

slagen

die Flucht gelang ihm nicht

hij slaagde niet in zijn vlucht

Ge·ˈlin·gen <Gelingens> [gəˈlɪŋən] N nt kein pl

Gelingen

het (wel)slagen

Gelingen

succes nt

auf ein gutes Gelingen!

op het welslagen [o. succes] !

um·ˈrin·gen [ʊmˈrɪŋən] VB trans irreg

umringen

omringen

er·ˈbrin·gen VB trans

1. erbringen (Geldbetrag):

erbringen

opbrengen

2. erbringen (als Resultat haben):

erbringen

opleveren

den Beweis [o. Nachweis ] für etw erbringen

het bewijs van iets leveren

er·ˈklin·gen [-ˈklɪŋən] VB intr liter

erklingen

opklinken

erklingen

weerklinken

er·ˈzwin·gen [-ˈ͜tsvɪŋən] VB trans

erzwingen

afdwingen

erzwingen

afpersen