Translations for „bloedige“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

er·ˈle·di·gen¹ [ɛɐ̯ˈleːdɪgn̩] VB trans

1. erledigen (ausführen):

erledigen

uitvoeren

erledigen

afhandelen

Besorgungen erledigen

boodschappen doen

viel zu erledigen haben

veel te doen hebben

erledigt! inf

afgelopen uit!

2. erledigen inf (vernichtend besiegen):

erledigen

uitschakelen

erledigen

vernietigen

erledigen

uit de weg ruimen

er ist politisch [o. als Politiker] erledigt

als politicus is het met hem gedaan [o. is hij uitgerangeerd]

be·ˈfrie·di·gen [bəˈfriːdɪgn̩] VB trans

befriedigen

bevredigen

ein Bedürfnis befriedigen

in een behoefte voorzien

ˈpre·di·gen¹ [ˈpreːdɪgn̩] VB intr REL

predigen

prediken

predigen

preken

predigen

een preek houden

ˈPre·di·ger(in) <Predigers, Prediger> [ˈpreːdɪgɐ] N m(f)

1. Prediger REL:

Prediger(in)

prediker(predikster) m (f)

Prediger(in)

predikant(predikante) m (f)

ein Prediger in der Wüste

een roepende in de woestijn

2. Prediger inf (Verfechter):

Prediger(in)

voorvechter(voorvechtster) m (f)

ent·ˈle·di·gen [ɛntˈleːdɪgn̩] VB refl

1. entledigen liter (ablegen):

entledigen

zich ontdoen [o. bevrijden] van

entledigen

uitdoen

sich eines Gegners entledigen

zich van een tegenstander ontdoen

2. entledigen liter ((eine Aufgabe) erledigen):

entledigen

zich kwijten van

entledigen

volbrengen

be·ˈfrie·di·gend [bəˈfriːdɪgn̩t] ADJ

1. befriedigend:

befriedigend

bevredigend

befriedigend

voldoende

2. befriedigend SCHOOL:

befriedigend

(ruim) voldoende

ˈblö·de ADJ

blöde → blöd

See also blöd

blöd [bløːt] ADJ

1. blöd inf (dämlich):

blöd

stom

blöd

idioot

blöd

rot-

blöder Affe [o. Hund ] [o. Kerl ]!

stommeling!

blöde Gans!

stomme trut!

zu blöd!

wat stom!

2. blöd veraltet (geistig behindert):

blöd

zwakzinnig

blöd

idioot

blond [blɔnt] ADJ

blond

blond

ˈBlon·de <Blonden, Blonden> [ˈblɔndə] N f nt nt

1. Blonde (helles Bier):

Blonde

helder [o. licht] bier nt

2. Blonde (Berliner Weißbier):

Blonde

Berlijns witbier nt